Zwarte vrouw, waarom mag je niet breken?
- Immanuella Caglayan -Wouter
- 3 jul
- 2 minuten om te lezen
Afgelopen week zaten er twee vrouwen tegenover me in de praktijk. Allebei zwart. Allebei jong moeder. Allebei met somberheidsklachten.
Ze vonden het moeilijk om te benoemen wat er precies aan de hand was. Moe, snel geprikkeld, afstandelijk naar hun kindje, soms ineens huilen zonder reden. En vooral: verwarring.
“Ik weet niet wat ik voel,” zei de een.
“Ik voel me schuldig dat ik me zo voel,” zei de ander.
Wat ze gemeen hadden? Ze waren allebei opgegroeid met het idee dat je sterk moet zijn. Niet klagen. Doorgaan. Niet te veel praten over emoties — laat staan over somberheid of depressie.
Voor veel zwarte vrouwen is het praten over psychische klachten nog altijd beladen.
Hulp vragen voelt als zwakte.
Je pijn uitspreken voelt als verraad naar je opvoeding, je cultuur, je moeder die het ook allemaal alleen deed.
Maar wat doe je als het niet meer lukt? Als je alles doet zoals het ‘hoort’, maar je je nog steeds leeg voelt?
Als je een kind hebt waar je zielsveel van houdt, maar de connectie soms ontbreekt omdat je zelf nauwelijks nog bij jezelf kunt komen?
Depressie bij zwarte vrouwen ziet er vaak anders uit.
Het is vermomd in stilte, in altijd maar sterk zijn, in overleven.
Het is het negeren van je eigen gevoelens omdat je niet hebt geleerd dat daar ruimte voor is.
En dan komt de schaamte:
Ben ik ondankbaar?
Waarom voel ik dit terwijl ik alles heb?
Wat als ik niet sterk genoeg ben als vrouw, als moeder, als zwarte vrouw?

Het moet anders. Het mág anders.
De kracht zit ‘m niet in alles alleen dragen, maar in erkennen wat je voelt.
In durven zeggen: “Ik weet het even niet.”
In het zoeken van hulp — bij iemand die wél begrijpt waar je vandaan komt.
Want je hoeft het niet alleen te doen.
En je bent niet de enige.
Ik deel dit omdat het tijd is voor een eerlijker gesprek.
Voor een nieuwe generatie vrouwen die wél wil voelen, wél wil helen, en wél ruimte mag innemen.
Voor onze dochters. En voor onszelf.
コメント